Online preken

Menu

Hoe heerst God over en bestuurt Hij de hele universum-wereld?

Relevante woorden van God:

“Hoeveel schepselen leven er en planten zich voort in de uitgestrektheid van het universum, steeds opnieuw volgens de wet van het leven, volgens één constante regel. Wie sterft, neemt de verhalen van de levenden mee. En wie leeft, herhaalt dezelfde tragische geschiedenis van wie gestorven is. De mensheid kan niet anders dan zich afvragen: Waarom leven we? En waarom moeten we sterven? Wie bestuurt deze wereld? En wie heeft deze mensheid geschapen? Is de mensheid echt door moeder natuur geschapen? Heeft de mensheid haar eigen lot echt in eigen hand? … De mens weet niet wie de Vorst van alle dingen in het universum is. Hij heeft al helemaal geen weet van de oorsprong en toekomst van de mensheid. De mensheid leeft gewoon, noodgedwongen, te midden van deze wet. Niemand kan eraan ontkomen en niemand kan er verandering in aanbrengen. Er is er onder alle dingen en in de hemel namelijk maar Een die van eeuwigheid tot eeuwigheid soevereiniteit over alles heeft. Hij is die Ene die nooit door de mens is aanschouwd, die Ene die nooit door de mensheid is gekend, in Wiens bestaan de mensheid nooit heeft geloofd. Toch is Hij die Ene die de adem in de voorouders van de mens blies en de mensheid leven gaf. Hij is die Ene die de mensheid voorziet en voedt voor haar bestaan. Hij leidt de mensheid tot op de dag van vandaag. Bovendien is de mensheid van Hem en Hem alleen afhankelijk om te kunnen overleven. Hij heeft soevereiniteit over alle dingen en bestuurt alle levende wezens in het universum. Hij beheerst de vier seizoenen en Hij roept wind, vorst, sneeuw en regen op. Hij geeft de mensheid zonneschijn en luidt de nacht in. Hij bereidde de hemelen en de aarde, voorzag de mens van bergen, meren en rivieren met al het leven daarin. Zijn daden zijn overal, Zijn macht is overal, Zijn wijsheid is overal en Zijn gezag is overal. Al deze wetten en regels zijn de belichaming van Zijn daden. Ze geven allemaal blijk van Zijn wijsheid en gezag. Wie kan zich aan Zijn soevereiniteit onttrekken? En wie kan zich buiten Zijn plannen plaatsen? Alle dingen bestaan onder Zijn blik, alle dingen leven bovendien onder Zijn soevereiniteit. Zijn daden en Zijn macht laten de mensheid geen andere keus dan te erkennen dat Hij werkelijk bestaat en soevereiniteit over alle dingen heeft. Niets of niemand anders dan Hij kan het universum gebieden, laat staan onophoudelijk voor deze mensheid zorgen.”

“De weg van het leven is niet iets dat iedereen zomaar kan bezitten en het is ook niet gemakkelijk door iedereen te verkrijgen. Dat komt omdat het leven alleen van God kan komen, dat wil zeggen, alleen God Zelf bezit het wezen van het leven, er is geen weg van het leven zonder God Zelf en dus is alleen God de bron van leven en de altijd stromende bron van levend water van leven. Vanaf het moment dat Hij de wereld schiep, heeft God veel werk verricht met betrekking tot de vitaliteit van het leven, heeft Hij veel werk verricht dat leven geeft aan de mens en heeft een grote prijs betaald zodat de mens het leven kan verkrijgen, want God Zelf is het eeuwige leven en God Zelf is de weg waardoor de mens is opgestaan uit de dood. God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald. Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn kracht buitengewoon en Zijn levenskracht wordt niet gemakkelijk overweldigd door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Gods leven blijft voor altijd onveranderd gedurende de omwentelingen van hemel en aarde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag. Ongeacht wie men is, iedereen moet zich op deze manier aan de heerschappij van God onderwerpen, iedereen moet leven onder Gods bevel en niemand kan ontsnappen aan Zijn bestuur. ”

“Voordat deze mensheid ontstond, bestond de kosmos al – alle planeten, alle sterren aan de hemel. Deze hemellichamen cirkelen met regelmatigheid op macroniveau onder Gods leiding, al zolang ze bestaan, hoeveel jaren dat ook zo is geweest. Welke planeet gaat waar naartoe, op welke tijd; welke planeet heeft welke taak en wanneer; welke planeet cirkelt langs welke baan in de ruimte en wanneer verdwijnt ze of wordt ze vervangen – al deze dingen vinden feilloos voortgang. De posities van de planeten en de afstanden ertussen volgen strikte patronen, wat allemaal met zeer exacte gegevens beschreven kan worden; de wegen waarlangs zij reizen, de snelheid en de patronen van hun banen, ook de tijden waarin zij in verschillende posities verkeren, kunnen zeer exact gekwantificeerd en beschreven worden in speciale wetmatigheden. Al eeuwenlang hebben deze planeten deze wetmatigheden gevolgd zonder ooit zelfs maar een beetje af te wijken. Geen macht kan deze gevolgde banen en patronen veranderen of onderbreken. Omdat de speciale wetmatigheden die hun beweging sturen en de exacte gegevens die deze wetmatigheden beschrijven, door het gezag van de Schepper zijn voorbestemd, gehoorzamen zij deze wetten vanuit zichzelf, onder de soevereiniteit en controle van de Schepper. Op macroniveau is het niet moeilijk voor de mens om enkele patronen te vinden, wat gegevens, evenals wat vreemde en onbegrijpelijke wetmatigheden of fenomenen. Hoewel de mens niet toegeeft dat God bestaat en het feit niet accepteert dat de Schepper alles heeft gemaakt en daarover heerschappij heeft, en dat de mens bovendien het bestaan van het gezag van de Schepper niet erkent, ontdekken menselijke wetenschappers, astronomen en fysici steeds meer dat het bestaan van alle dingen in het universum en de principes en patronen die hun bewegingen voorschrijven, geregeerd worden en onder controle staan van een immense en onzichtbare, duistere energie. Dit feit dwingt de mens om onder ogen te zien en te erkennen dat er te midden van deze patronen en bewegingen een Machtige is die alles orkestreert. Zijn kracht is buitengewoon en, hoewel niemand Zijn werkelijke gezicht kan zien, regeert Hij over alles en heeft over alles controle op elk moment. Geen mens of kracht gaat Zijn soevereiniteit te boven. Geconfronteerd met dit feit moet de mens erkennen dat de wetten die over het bestaan van alle dingen regeren niet door de mens beheerst kunnen worden, noch door niemand veranderd kunnen worden, en tegelijkertijd moet de mens toegeven dat menselijke wezens deze wetten niet volledig kunnen begrijpen. Ze zijn geen natuurlijke verschijnselen, maar voorgeschreven door een Heer en Meester. Al deze dingen zijn uitdrukkingen van het gezag van God die mensen op macroniveau kunnen waarnemen.

Op microniveau zijn alle bergen, rivieren, meren, zeeën en landmassa’s die de mens aanschouwt op de aarde, alle seizoenen die hij ervaart, alles wat de aarde bewoont, inclusief de planten, dieren, micro-organismen en mensen, allemaal onderworpen aan Gods soevereiniteit, en onder controle van God. Onder Gods soevereiniteit en controle komen alle dingen tot stand of verdwijnen ze in overeenstemming met Zijn gedachten. Hun levens worden allemaal geregeerd door bepaalde wetmatigheden, en in overeenstemming daarmee groeien en vermenigvuldigen ze. Geen mens of ding staat boven deze wetten.”

“Toen God alle dingen schiep, stelde Hij grenzen vast voor bergen, vlakten, woestijnen, heuvels, rivieren en meren. Er zijn bergen, vlakten, woestijnen, heuvels en ook uiteenlopende watervlakten op aarde. Is er niet sprake van verschillende terreinen? God stelde grenzen vast tussen al deze verschillende soorten terreinen. Wanneer we spreken over het vaststellen van grenzen, betekent het dat bergen zijn afgebakend, vlakten zijn afgebakend, woestijnen een bepaalde omvang hebben en heuvels een vast gebied beslaan. Er is ook een vaste hoeveelheid watervlakten zoals rivieren en meren. Dat wil zeggen: God deelde bij de schepping alles heel duidelijk in. … God bestuurt al deze verschillende door Hem geschapen terreinen en geografische omgevingen op een geplande en ordelijke wijze. Al deze geografische omgevingen bestaan dus nog steeds duizenden, tienduizenden jaren nadat ze door God zijn geschapen. Ze vervullen nog steeds hun beoogde rol. Hoewel er in bepaalde perioden vulkanen uitbarsten, zich aardbevingen voordoen en er grote landverschuivingen plaatsvinden, staat God absoluut niet toe dat een bepaald soort terrein zijn oorspronkelijke functie verliest. Alleen door dit management van God, Zijn heerschappij over en grip op deze wetten, kan dit alles – dit alles wat de mensheid geniet en ziet – op ordelijke wijze op aarde overleven.”

“Dat alle door God geschapen wezens – of ze nu aan één plek zijn gebonden of kunnen ademen – allemaal hun wetten voor overleving hebben. Lang voordat God deze levende wezens schiep, had Hij voor hen hun eigen woonplaats, hun eigen omgeving voor overleving bereid. Deze levende wezens hadden hun eigen vaste omgeving voor overleving, hun eigen voedsel, hun eigen vaste woonplaats, hun eigen geschikte vaste plekken voor hun overleving, plekken met geschikte temperaturen voor hun overleving. Op die manier zouden ze niet ronddolen of de overleving van de mensheid ondermijnen of inbreuk maken op hun leven. Zo bestuurt God alle wezens. Hij zorgt zo voor de beste omgeving waarin de mensheid kan overleven. Alle levende wezens hebben hun eigen voedsel voor levensonderhoud in hun eigen omgeving voor overleving. Door dat voedsel zijn ze gebonden aan hun eigen natuurlijke omgeving voor overleving. In een dergelijke omgeving zijn ze nog steeds aan het overleven, vermenigvuldigen en voortbestaan overeenkomstig de wetten die God voor hen heeft vastgesteld. Dankzij dergelijke wetten, dankzij Gods voorbestemming, leven alle wezens in harmonie met de mens en zijn de mens en alle wezens van elkaar afhankelijk.”

“Toen God alle dingen schiep, gebruikte Hij allerlei methoden en manieren om ze in balans te brengen. Hij zorgde voor een balans in de leefomstandigheden voor de bergen en meren, voor een balans in de leefomstandigheden voor de planten en alle soorten dieren, vogels en insecten. Zijn doel was dat alle soorten levende wezens konden leven en zich voortplanten binnen de wetten die Hij had vastgesteld. Alle wezens kunnen niet buiten deze wetten treden en ze kunnen niet gebroken worden. Alleen binnen een dergelijke basisomgeving kunnen mensen veilig overleven en zich voortplanten, generatie na generatie. Als een levende soort over het aantal of de grens gaat die God heeft vastgesteld, of als deze de groei ratio, frequentie of het aantal overstijgt onder Zijn heerschappij, zou de omgeving voor overleving van de mensheid in uiteenlopende mate worden aangetast. Tegelijkertijd zou de overleving van de mensheid daarmee op het spel staan. Als er van één levende soort te veel zijn, worden mensen van hun voedsel beroofd. Ook worden hun waterbronnen en woonplekken aangetast. Op die manier komt de voortplanting of staat van overleving van de mensheid direct in het geding.”

“Sinds God alle dingen geschapen heeft, is alles op basis van de door Hem vastgestelde wetten werkzaam geweest en in gedurige ontwikkeling gebleven. Onder Zijn alziend oog, onder Zijn heerschappij, hebben alle dingen zich gedurig ontwikkeld naast de overleving van mensen. Niets kan deze wetten veranderen en niets kan deze wetten tenietdoen. Dankzij Gods heerschappij kunnen alle wezens zich vermenigvuldigen. Dankzij Zijn heerschappij en management kunnen alle wezens overleven. Dat wil zeggen dat onder Gods heerschappij alle wezens op ordelijke wijze ontstaan, gedijen, verdwijnen en reïncarneren.”

“God heeft deze wereld geschapen, Hij heeft deze mensheid geschapen, en was ook de architect van de klassieke Griekse cultuur en menselijke beschaving. Alleen God troost deze mensheid, en alleen God zorgt dag en nacht voor deze mensheid. Menselijke ontwikkeling en vooruitgang is onscheidbaar van de soevereiniteit van God, en de geschiedenis en toekomst van de mensheid zijn onlosmakelijk met het ontwerp van God verweven. Als je een ware christen bent dan zul je zeker geloven dat de opkomst en ondergang van elk land of natie volgens het ontwerp van God verloopt. God alleen kent het lot van een land of natie, en God alleen beschikt over het verloop van deze mensheid. Als de mensheid een goed lot wil hebben, als een land een goed lot wil hebben, dan moet de mens in aanbidding naar God toe buigen, zich bekeren en belijden voor God, want anders zal het lot en de bestemming van de mensheid onvermijdelijk in een catastrofe eindigen.

…………

God doet niet mee met de politiek van mensen, maar het lot van een land of natie wordt bestuurd door God. God bestuurt deze wereld en het hele heelal. Het lot van de mens en het plan van God zijn nauw verbonden, en geen enkel mens, land of natie is van de soevereiniteit van God ontheven. Als de mens zijn lot wil kennen moet hij voor God verschijnen. God zal hen die Hem volgen en aanbidden laten gedijen, en zal hen die zich tegen Hem verzetten en Hem afwijzen in verval doen geraken en laten uitsterven.”

“Het bestaan van de spirituele wereld is onlosmakelijk verbonden met de materiële wereld van de mensheid. Het speelt een belangrijke rol in de cyclus van leven en dood van de mens in Gods heerschappij over alle dingen; dat is de rol van de spirituele wereld, en een van de redenen waarom haar bestaan van belang is. Omdat het een plek is die niet waarneembaar is voor de vijf zintuigen, kan niemand goed beoordelen of zij bestaat of niet. Het reilen en zeilen van de spirituele wereld is nauw verbonden met het bestaan van de mensheid, waardoor de levenswijze van de mens ook enorm wordt beïnvloed door de spirituele wereld. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit? Jazeker. Als ik dit zeg, begrijpen jullie meteen waarom ik dit onderwerp bespreek: Omdat het gaat om Gods soevereiniteit en Zijn bestuur. In een wereld als deze – één die onzichtbaar is voor mensen – overstijgt elk hemels bevel, decreet en bestuurlijk systeem de wetten en systemen van elk land in de materiële wereld, en geen wezen dat in deze wereld leeft, zou het lef hebben ze te overtreden of naar zich toe te trekken. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit en bestuur? In deze wereld bestaan duidelijke bestuurlijke decreten, duidelijke hemelse bevelen en duidelijke statuten. Op verschillende niveaus en op verschillende gebieden volgen opzichters strikt hun plicht en houden zich aan regels en voorschriften omdat ze de consequentie kennen van het overtreden van een hemels bevel, zijn ze zich heel erg bewust van hoe God het kwade bestraft en het goede beloont, en van hoe Hij alle dingen bestuurt, hoe Hij over alle dingen heerst, en bovendien zien ze heel goed hoe God Zijn hemelse bevelen en statuten uitvoert. Verschillen die van de materiële wereld, bewoond door de mens? Ze zijn totaal verschillend. Het is een totaal andere wereld dan de materiële wereld. Omdat er hemelse bevelen en statuten bestaan, gaat het over Gods soevereiniteit, bestuur en, bovendien, Gods gezindheid en wat Hij heeft en is.”

“Het lot van de mens en van het universum zijn nauw verstrengeld met de soevereiniteit van de Schepper en onafscheidelijk verbonden met de orkestraties van de Schepper; uiteindelijk kunnen deze niet ontrafeld worden van het gezag van de Schepper. Door de wetten van alle dingen leert de mens de orkestraties en soevereiniteit van de Schepper te begrijpen; door de regels voor overleving neemt hij de regering van de Schepper waar; vanuit het lot van alle dingen trekt hij conclusies over de manieren waarop de Schepper Zijn soevereiniteit en heerschappij over mensen uitoefent; en in de levenscycli van menselijke wezens en alle dingen ervaart de mens werkelijk de orkestraties en regelingen van de Schepper voor alle dingen en levende wezens, en is hij er werkelijk getuige van hoe deze orkestraties en regelingen alle aardse wetten, regels, instituties, alle machten en krachten overstijgen. In dat licht is de mensheid gedwongen te erkennen dat de soevereiniteit van de Schepper niet geschonden kan worden door enig schepsel, dat geen enkele kracht zich met gebeurtenissen en door de Schepper voorbestemde dingen kan bemoeien of die kan veranderen. Het is vanwege deze goddelijke wetten en regels dat mensen en alle dingen leven zich voortzetten, van generatie op generatie. Is dit niet de ware belichaming van het gezag van de Schepper?”

“God is die Ene die heerst over alle dingen en alle dingen bestuurt. Hij heeft alles wat er is geschapen, Hij bestuurt alles wat er is, heerst over alles wat er is en zorgt voor alles wat er is. Dit is de status van God en de identiteit van God. Voor alle dingen en alles wat er is, is Gods ware identiteit die van de Schepper en de Heerser over alle dingen. Dit is de identiteit die God bezit, en Hij is uniek onder alle dingen. Geen van Gods schepsels – of ze nu onder de mensheid leven of in de spirituele wereld – kan op enige manier Gods identiteit en status imiteren of er de plaats van innemen, noch er enig excuus voor aanvoeren dit te proberen te doen, want er is er slechts één onder alle dingen die deze identiteit, deze kracht, dit gezag en dit vermogen om over alle dingen te heersen bezit: onze unieke God Zelf. Hij leeft en beweegt zich onder alle dingen. Hij kan opstijgen tot de hoogste plaats, boven alle dingen, en Hij kan Zichzelf vernederen door een mens te worden, een van degenen van vlees en bloed te worden, van aangezicht tot aangezicht te komen met mensen en met hen wel en wee te delen. Tegelijkertijd beveelt Hij over alles wat er is, en bepaalt het lot van alles wat er is en in welke richting het beweegt. Bovendien stuurt Hij het lot van de mensheid en de richting van de mensheid. Een God als deze moet worden aanbeden, gehoorzaamd en gekend door alle levende wezens. En dus, ongeacht tot welke groep en welk type onder de mensheid je behoort, is geloven in God, God volgen, God vereren, Gods regering accepteren en Gods regelingen voor je lot aanvaarden, de enige keuze, en de noodzakelijke keuze, voor elk mens, voor elk levend wezen.”

Laat een antwoord achter