Psalm 91:7 uitleg: hoe ervoor te zorgen dat er geen ramp je overkomt
Al zullen er duizend vallen aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand – bij u zal het onheil niet komen.
Al zullen er duizend vallen aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand – bij u zal het onheil niet komen.
De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.
Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd.
Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.
Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.
Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig. En wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen, maar heilig God, de Heere, in uw hart;
Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.
U mag geen vals gerucht verspreiden, en u mag een schuldige niet uw hand reiken door een misdadige getuige te zijn.
Gerechtigheid behoedt wie oprecht van weg is, maar goddeloosheid stort een zondaar in het verderf.
God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.
Ik heb alle werkzaamheden gezien die er onder de zon plaatsvinden, en zie, het was alles vluchtig en najagen van wind.
Wentel uw weg op de HEERE gimel en vertrouw op Hem: Híj zal het doen.
Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden, verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel.
Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U.
Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God;
En nu zeg ik u: Houd u ver van deze mensen en laat hen gaan, want als dit voornemen of dit werk van mensen afkomstig is, dan zal het afgebroken worden, maar als het van God afkomstig is, kunt u dat niet afbreken, opdat u niet misschien ook tegen God blijkt te strijden.
Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen?
Heb de HEERE lief, al Zijn gunstelingen, want de HEERE beschermt de gelovigen, maar vergeldt overvloedig wie hoogmoedig handelt.