Online preken

Menu

Vervolging van het geloof: God leidde haar door een 6 dagen durende ondervraging en 23 dagen durende opsluiting

Snelle navigatie

Een plotse aanhouding

Het was al na 10:00 uur ’s ochtends op 23 juni 2013. Si Yang zat samen met een paar broeders en zusters in het huis van een gastgezin toen er plotseling hevig op de deur geklopt. Door het kijkgat zag de oude gastzuster buiten veel politieagenten staan, dus durfde ze de deur niet open te doen. Zenuwachtig fluisterde ze: “Stil, politie.” Toen ze dat hoorde, werd Si Yang meteen nerveus en haastte zich om te bidden en God aan te roepen. Toen niemand de deur opendeed, brak de politie in en brulde: “Verroer je niet!” Si Yang herkende verschillende van hen omdat ze hen eens buiten de woning van het gastgezin had gezien, en ze besefte dat de politie het huis al geruime tijd in de gaten hield. Toen kwamen er, de een na de ander, meer dan tien politieagenten binnen. Sommigen bewaakten Si Yang en de andere broeders en zusters terwijl anderen iedereen ondervroegen om hun persoonlijke informatie te krijgen, zoals hun naam en thuisadres; de rest maakte, als bende bandieten, een zooitje van alles in het huis. Ze namen van Si Yang een horloge ter waarde van 400 yuan, een ring ter waarde van meer dan 9.000 yuan en 7.000 yuan in contanten; ze vonden ook een bankdepositoboekje met de 130.000 yuan die Si Yang voor de kerk had bewaard, en een aantal andere kerkelijke zaken, waaronder twee grote tassen met verzamelingen van Gods woorden. Omstreeks 13.00 uur werden Si Yang en vier andere broeders en zusters geboeid en naar de kelder van het plaatselijke Criminal Investigation Bureau gebracht, waar ze afzonderlijk werden opgesloten en verhoord.

Vijf politieagenten brachten Si Yang naar een ondervragingskamer en maakten haar met handboeien vast aan een ijzeren stoel. Toen kwam er plotseling een slechte politieagent naar haar toe en zei: “Ik wil je vertellen dat ik gespecialiseerd ben in het ondervragen van drugsdealers. Iedereen bekent nadat ik ze onder handen heb genomen. Je kunt best gewoon bekennen of je zult krijgen wat je verdient. Nu dat Xi Jinping een nieuwe wet heeft voorgesteld, worden alle gelovigen in Almachtige God die worden gearresteerd, veroordeeld tot minimaal drie tot zeven jaar. Als je niet bekent zul je niet enkel zwaar lijden, maar zul je ook naar de gevangenis gaan!” Toen ze dat hoorde werd Si Yang een beetje benepen, en ze was bang dat ze tot een gevangenisstraf zou worden veroordeeld. Dus riep ze voortdurend God aan en vroeg Hem om te voorkomen dat ze een Judas zou worden en Hem verraden. Toen dacht ze aan Gods woorden: Misschien herinneren jullie je allemaal deze woorden: ‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft.’ Vroeger hebben jullie dit allemaal horen zeggen, maar niemand begreep de ware betekenis van de woorden. Tegenwoordig kennen jullie de echte betekenis hiervan wel. Deze woorden beschrijven wat God in de laatste dagen tot stand zal brengen. En ze zullen worden volbracht in hen die geteisterd zijn door de grote rode draak in het land waar deze zich bevindt. De grote rode draak vervolgt God en is de vijand van God. In dit land zijn zij die in God geloven dus onderworpen aan vernedering en vervolging. Daarom worden deze woorden in jullie groep mensen de realiteit. Door de leiding van Gods woorden begreep Si Yang dat ze was gearresteerd en gevangen gezet omwille van haar geloof in God. Ze werd vervolgd voor haar rechtschapenheid, en dus had het lijden waarde en betekenis. Daarom nam Si Yang zich voor: om het even tot hoeveel jaren ze zou worden veroordeeld, ze zou nog liever sterven dan God verraden zoals Judas! Toen zei Si Yang: “Wij die in God geloven doen nooit iets onwettigs. We streven enkel de waarheid na en bewandelen het juiste levenspad. Ik heb niets te zeggen.” Toen hij dit hoorde raakte de boosaardige politieagent zó geïrriteerd dat hij haar hard op het hoofd begon te slaan. Er verschenen onmiddellijk drie lelijke bulten op haar voorhoofd. Die nacht ondervroegen ze Si Yang tot na 22:00 uur, maar ze kregen niets dat ze wilden.

Toen Si Yang de volgende dag werd verhoord, zei ze nog steeds niets. Toen zei de slechte politieagent woest: “Om je de waarheid te vertellen, deze ‘Spring Thunder’-operatie werd speciaal gelanceerd om jullie, gelovigen in de Almachtige God, te arresteren. We hebben de afgelopen dagen niet alleen jouw groep gevangen genomen. Bij deze opruimactie hebben we meer dan honderd gelovigen gevangen genomen, waarvan bijna iedereen belangrijke leiders en evangelisten zijn. Ik weet dat ook jij een kernelement in de kerk bent. We weten alles over jou. Je kunt maar best zo snel mogelijk opbiechten!” Si Yang hoorde dit alles aan, en ze werd er niet enkel niet zwak door, maar ze zag tot op de bodem van de kwaadaardige essentie van de CCP, om tegen de juiste beginselen in te gaan en tegen God te zijn. Op dat moment bad ze in haar hart onafgebroken voor de andere broeders en zusters die waren gearresteerd, en smeekte ze God om hen te beschermen tegen Satans valkuilen en hen ervoor te behoeden dat ze zoals Judas zouden worden. Ook die dag leverde de ondervraging niets op voor de politie.

Op de derde dag, na 2 uur ’s middags, bracht de politie Si Yang naar een hotel in een bepaalde stad. Tientallen met geweren bewapende politieagenten bewaakten het hotel, omdat er zich ook leiders van de gemeentelijke overheid en wettelijke commissies bevonden. De politie maakte Si Yang met handboeien vast aan een verwarmingspijp, en verplichtte haar om op de grond te zitten met haar handen op de pijp. Door de lange uren van zitten kreeg ze veel pijn in haar middel, en ze was erg moe maar kon niet slapen. Het was onvermijdelijk dat Si Yang wat verzwakte. Dus bad ze in haar hart tot God: “God, ik weet niet waarom deze boosaardige politieagenten me hier naartoe hebben gebracht. Ik weet ook niet hoe ze me gaan folteren. De angst in mijn geest en de pijn in mijn lichaam zijn moeilijk te dragen. God, leid me alsjeblieft door deze situatie.” Na dit gebed dacht Si Yang aan Gods woorden: Terwijl ze beproevingen ondergaan, is het normaal dat mensen zwak zijn, of negativiteit in zich hebben, of dat ze geen duidelijkheid hebben over Gods wil of hun pad om te praktiseren. Maar in ieder geval moet je vertrouwen hebben in Gods werk en God niet verloochenen, zoals Job. Door de leiding van Gods woorden begreep Si Yang dat deze hachelijke situatie een beproeving was voor haar. De CCP-regering wilde zulke middelen gebruiken om haar tot negativiteit en zwakheid te leiden en opdat ze God zou verraden, terwijl God haar aanhouding gebruikte om haar geloof te beproeven, en haar te tonen dat Hij wijs en almachtig is. Hoewel ze niet wist hoe de slechte CCP-agenten haar zouden folteren, geloofde ze dat ook de boosaardige politieagenten door Gods handen werden bestuurd. Zonder toestemming van God konden ze haar geen kwaad doen. Ze moest geloven in Gods almacht en heerschappij. Bij deze gedachte merkte Si Yang dat haar pijn sterk was verminderd. Voor ze het goed en wel besefte brak de ochtend aan.

Vervolging van het geloof: God leidde haar door een 6 dagen durende ondervraging en 23 dagen durende opsluiting

Op de vierde dag bleef de boosaardige politie haar ondervragen, maar ze weigerde nog steeds te antwoorden. Toen hij geen resultaat behaalde, sloeg een slechte politieagent haar weer. Hij sloeg haar zo hard in haar gezicht dat ze sterren zag, en haar gezicht deed enorm veel pijn. Daarna sloeg de boosaardige politieagent haar drie of vier keer hard op het hoofd, en gebood haar te spreken. Toen hij zag dat ze weigerde, sloeg hij haar weer drie of vier keer tegen het hoofd terwijl hij haar ondervroeg. Dit ging bijna een uur zo verder, maar Si Yang zei nog steeds niets. Ze kreeg hevige hoofdpijn, haar gezicht was opgezwollen en er zaten een paar lelijke bulten op haar hoofd. Ze vocht tegen de pijn, en zei tegen zichzelf dat ze sterk moest zijn. Ze bleef ook voortdurend tot God bidden dat hij haar de wilskracht zou geven om het lijden te doorstaan. Toen toonden de boosaardige politiemannen haar een blad papier waarop foto’s stonden van veertig of vijftig broeders en zusters, en geboden haar te zeggen of ze gelovigen in God waren en welke posities ze bekleedden in de kerk. Si Yang zei duidelijk: “Ik ken ze niet.” Toen de slechte politieagenten in de kamer begrepen dat ze nog steeds weigerde te bekennen, raakten ze nog verder geïrriteerd. Eén van de boosaardige agenten brulde woedend tegen Si Yang: “Denk je misschien dat ik niets ben? Ik doe op dit moment heel aardig tegen je. Stel mijn vriendelijkheid niet op de proef, smerige vrouw! Door jou lijd ik gezichtsverlies bij mijn chef. Als je nog steeds niets zegt, kun je het me niet kwalijk nemen dat ik hard tegen je ben!” Met deze woorden mepte hij Si Yang hard tegen het gezwollen gezicht, en sloeg haar vervolgens heel hard in het gezicht en op het hoofd. Hoewel Si Yang enorm veel pijn leed, zei ze niets, onder Gods bescherming.

Later kwam de leider van het ondervragingsteam binnen met een stapel ondervragingspapieren in zijn hand, en hij zei: “Hoewel jijzelf al deze dagen niets hebt gezegd, hebben de anderen allemaal bekend. We weten nu alles over jou. Zelfs als je niets zegt, kunnen we je nog steeds vervolgen. Maar als je meewerkt en bekent, dat kunnen wij onze taak hier afronden, en dan kan ik je ook beloven dat ze je niet meer zullen slaan. Wat denk je?” Toen ze dit hoorde was Si Yang even verstomd, maar ze begreep onmiddellijk dat de politie deze truc probeerde om onenigheid te zaaien tussen haar en de andere broeders en zusters, en dat ze wilden dat zij hen zou verraden. Dus bad ze in haar hart snel tot God: “God! Ik weet dat de politie deze truc gebruikt opdat ik de broeders en zusters zou verraden. Moge u mij beschermen en me Satans listen laten doorzien zodat ik niet in Satans valkuil zal vallen, en de broeders en zusters en de belangen van de kerk niet zal verraden.” Ze negeerde de leider. Op dat moment kwam de teamleider van de Criminal Investigation Unit ook binnen; hij gaf Si Yang onmiddellijk een harde klap en zei: “Jullie die in God geloven zijn een zootje idioten. Is er een God? Waar? In de hemel? Kun je naar de hemel gaan? Stop met in God te geloven. Geloof in de CCP!” Deze onzin deed Si Yang walgen. Dus zei ze verontwaardigd: “God is de Schepper. We moeten in Hem geloven en Hem aanbidden. De CCP-regering belemmert ons om in God te geloven en vervolgt ons ook. Daardoor zijn ze Gods vijand.” Toen hij dit hoorde, lachte hij een afschuwelijke lach en zei: “We staan niet toe dat je gelooft; en wat dan nog? We onderdrukken je; dus wat dan nog?” Daarna besloot Si Yang om helemaal niet met hen te praten, en weigerde hen iets te vertellen.

Op de vijfde dag ging de boosaardige politie door met Si Yang te slaan. Als ze pijn had, bad ze altijd en vertrouwde ze op God, dus zei ze niets. Op de zesde dag, na één uur ‘s middags, reed de boosaardige politie met haar naar de kantoren van het Criminal Investigation Bureau. Eén boosaardige politieagent tuurde naar haar en zei: “Niemand heeft ooit hier niet bekend. Ik geloof niet dat je deze avond nog steeds niet zult bekennen!” Toen ze dit hoorde, werd Si Yang bezorgd en angstig, dus bad ze in stilte: “God. Het lijkt erop dat ze me wreed zullen martelen. Ik weet niet of ik het wrede lijden zal overleven of niet. Ik kan alleen op u vertrouwen. Moge u over mijn hart waken opdat ik u niet zou verlaten.” Vóór het donker werd bedekten ze de ramen met een zwarte doek, en alleen Si Yang en twee slechte politieagenten bleven achter in de kamer. Hierdoor kon Si Yang niet anders dan bang zijn, omdat ze niet wist wat ze met haar zou doen. Toen geboden ze Si Yang om op de folterstoel te gaan zitten en bonden haar handen vast aan de achterkant ervan. Een boosaardige politieman, met een sigaret in zijn mond, nam een elektrisch staafje en stootte er haar handen en hoofd mee aan. Si Yang kon niet anders dan huilen van de pijn. Maar hoe meer Si Yang huilde, hoe meer hij haar hoofd en handen aanstootte. Hij lachte haar zelfs uit en zei: “Jullie die in God geloven, we mogen jullie zelfs doodslaan. De regering heeft ons ertoe gemachtigd.” Op dat moment had Si Yang een droge mond en kon ze nauwelijks ademen, en ze voelde zich alsof ze spoedig zou sterven. Ze wist niet hoe lang ze het zou volhouden, en kon slechts in haar hart tot God bidden: “God! Ik ben te zwak, en het voelt alsof ik ga sterven. Moge u me beschermen en redden.” Na dit gebed kwamen Gods woorden haar voor de geest: Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven. Gods woorden gaven Si Yang geloof. Ze dacht: “Ja, mijn leven en dood liggen in Gods handen. Als God niet wil dat ik sterf, dan zal ik niet sterven, al heb ik nog maar één ademtocht over.” Si Yang vertrouwde sterk op God en riep in haar hart voortdurend God aan, en ze voelde dat God haar heel de tijd bijstond. Haar lichaam deed pijn, maar met God als haar rots, maakte ze zich geen zorgen meer. Verbazingwekkend genoeg kon Si Yang het gesputter van de elektrische staaf op haar hoofd en handen nog wel horen, maar ze voelde geen pijn meer. Ze zag Gods enorme kracht en was vol dankbaarheid voor God. Ze wist dat God haar gebeden had verhoord, dat God voor haar zorgde en haar beschermde, en dat God haar zwakheid begreep en haar leidde om de wrede kwelling door Satan te overwinnen. Die nacht ging de boosaardige politie van 7 uur ’s avonds tot na 1 uur de volgende ochtend door met de ondervraging. De ruggen van Si Yang's handen en polsen werden helemaal zwart en paars; ze had hoofdpijn, werd duizelig en haar hoofd was gevoelloos. Later, toen Si Yang nog steeds niets zei en de slechte politieagenten ook moe werden, hielden ze op met haar te martelen. Omdat hun ondervragingen geen zin hadden, besloten ze om haar naar het detentiecentrum te sturen.

Op de zevende dag stuurden ze Si Yang naar het detentiecentrum. Nadat ze daar aankwamen, moest Si Yang buiten wachten terwijl ze haar gegevens verwerkten. De teamleider zei tegen een politieagent die in het centrum werkte: “We sturen je een gevangene. Ze gelooft in de Almachtige God. We hebben haar zes dagen verhoord, maar ze zei niets.” De politieman staarde Si Yang aan en zei: “Als je nu met ons meewerkt, hoef je niet door deze deur te gaan en zul je geen pijn meer lijden. Je zou nu meteen naar huis kunnen gaan.” Voor Si Yang was het duidelijk dat dit een list was die de slechte politieagent gebruikte om haar ertoe te brengen de kerk en God te verraden. Ze wierp een blik op hem maar zei niets en liep toen rechtstreeks het detentiecentrum in.

Vrijgelaten worden na drieëntwintig dagen, en dan lucht geven aan haar gevoelens over de ervaring

Nadat drieëntwintig zware dagen in het detentiecentrum, betaalde haar familie meer dan honderdduizend yuan om Si Yang vrij te krijgen. Maar de CCP-politie hield haar nog steeds in de gaten toen ze op borgtocht was. Ze verboden haar om ver van huis te gaan, en belden haar regelmatig om te zien of ze nog steeds in God geloofde. Van alle dingen die ze in beslag namen toen Si Yang werd gearresteerd, werd later alleen het depositoboek voor 130.000 yuan (ze konden het geld niet opnemen) later teruggegeven. De andere dingen werden nooit teruggegeven.

Si Yang zag de volgende woorden van God: Duizenden jaren lang is dit het land van vuil geweest, het is ondraaglijk smerig, ellende heerst alom, geesten waren overal ongebreideld rond met trucjes en misleiding, ze doen ongefundeerde beschuldiginge, zijn meedogenloos en kwaadaardig, vertreden deze spookstad en laten de plaats bezaaid met dode lichamen achter; de stank van ontbinding bedekt het land en doordringt de lucht, en het wordt zwaar bewaakt. Wie kan de wereld voorbij het uitspansel zien? De duivel knevelt het lichaam van de mens, neemt beide ogen weg en sluit zijn lippen stevig toe. De koning van de duivels raast al enkele duizenden jaren, tot op de dag van vandaag, en houdt nog steeds de spookstad nauwlettend in de gaten, alsof deze een ondoordringbaar paleis van demonen was; deze horde waakhonden staren inmiddels met loerende ogen, ontzettend bang dat God ze onverhoeds zal vangen en ze allemaal zal wegvagen, zonder ze een plek van vrede en geluk te gunnen. Hoe kunnen de mensen van een spookstad zoals deze God ooit hebben gezien? Hebben zij ooit de genegenheid en liefde van God genoten? Welke waardering hebben zij voor de kwesties van de mensenwereld? Wie van hen kan Gods hunkerende wil begrijpen? Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vleesgeworden God volslagen verborgen blijft: hoe zou de koning van de duivels die mensen, zonder maar met een oog te knipperen, vermoordt, in een duistere samenleving zoals deze, waar de demonen meedogenloos en onmenselijk zijn, het bestaan van een God kunnen tolereren die liefdevol, vriendelijk en tevens heilig is? Hoe zou hij de komst van God kunnen verwelkomen en toejuichen? Deze lakeien! Zij betalen vriendelijkheid terug met haat, zij verachten God al heel lang, zij doen God kwaad, zij zijn beestachtig tot in het extreme, zij hebben geen greintje achting voor God, zij plunderen en roven, hun geweten is helemaal zoek, zij zijn onverenigbaar met welke vorm van geweten dan ook, en zij verleiden de onschuldigen tot gevoelloosheid. Voorvaderen van de alouden? Geliefde leiders? Zij keren zich allemaal tegen God! Hun bemoeienis heeft alles onder de hemel in een toestand van duisternis en chaos achtergelaten! Godsdienstvrijheid? De wettelijke rechten en belangen van burgers? Die zijn allemaal trucjes om zonde te bedekken! Door deze woorden kreeg Si Yang meer echte kennis over de essentiean de CCP. Om de dictatuur te handhaven en van China een atheïstische plek te maken, onderdrukt de CCP-regering weerloze christenen op woeste en bloederige wijze. Ze doen hun uiterste best om geruchten over de kerk van de almachtige God te verspreiden en veroordelen Gods werk, en bovendien bedriegen ze en moedigen ze gewone burgers aan om de bewegingen van de christenen die ze kennen te rapporteren, en proberen ze op alle mogelijke manieren de christenen te vervolgen en te arresteren. CCP-functionarissen zijn slecht en meedogenloos, behandelen menselijk leven als vuil en hebben hun menselijkheid en rede volledig verloren. Zij zijn de duivels die tegen God zijn en ze zijn de vijanden van God. Ze aanbidden God niet en staan anderen ook niet toe om God te aanbidden. Als Si Yang dit niet persoonlijk had gezien of meegemaakt, zou ze nog steeds niet geloven dat de politie gelovigen in God op deze manier zou kunnen behandelen, en nog minder had ze hen echt kunnen haten zoals ze nu deed. Nu, na een dergelijk onvergetelijke ervaring, zag Si Yang de boosaardige essentie van de CCP, hoe ze tegen God zijn en hoe vijandig ze zijn tegen God. Tegelijkertijd zag ze ook Gods liefde voor haar: toen ze ellendig en zwak was bleef Gods woord haar leiden; toen ze elektrische schokken kreeg en veel pijn leed, zorgde God ervoor dat ze het lijden niet kon voelen. Tegen die tijd had ze echt ervaren dat God altijd aan haar zijde stond, dat God almachtig en alomtegenwoordig is en dat God almachtig en wijs is. Ze werd nog gesterkt in haar vastberadenheid om God tot het einde te volgen.

Voetnoten:

  1. “Ze doen ongefundeerde beschuldigingen” verwijst naar de methoden waardoor de duivel mensen schade toebrengt.
  2. “Zwaar bewaakt” geeft aan dat de methoden waardoor de duivel mensen leed berokkent bijzonder kwaadaardig zijn en mensen zozeer onder de duim houden dat ze geen ruimte hebben om te bewegen.

Laat een antwoord achter