Wanneer Gods werk en Zijn management een bepaald punt bereiken, zijn allen die naar Zijn hart zijn in staat om aan Zijn eisen te voldoen. God stelt eisen aan de mens volgens Zijn eigen normen en volgens wat de mens moet kunnen bewerkstelligen. Terwijl er sprake is van Zijn management, wijst Hij de mens ook de weg en voorziet Hij de mens van een pad om te overleven. Het management van God en de praktijk van de mens zijn allebei van dezelfde fase van het werk en worden tegelijkertijd uitgevoerd. Praten over Gods management gaat ook over veranderingen in de gezindheid van de mens en praten over wat de mens behoort te doen, en de veranderingen in de gezindheid van de mens, gaat ook over het werk van God; beide kunnen op geen enkel moment van elkaar gescheiden worden. De praktijk van de mens verandert stap voor stap. Dat komt omdat Gods eisen aan de mens eveneens veranderen en omdat Gods werk voortdurend verandert en voorwaarts gaat. Als de praktijk van de mens in leerstellingen blijft hangen, bewijst dit dat hij Gods werk en leiding is kwijtgeraakt; als de praktijk van de mens nooit verandert of dieper gaat, bewijst dit dat de praktijk van de mens wordt beoefend volgens de wil van de mens en niet de beoefening van de waarheid is; als de mens geen pad heeft om te bewandelen, is hij reeds in de handen van Satan gevallen en wordt hij reeds door Satan beheerst, wat betekent dat hij door de boze geest beheerst wordt. Als de praktijk van de mens niet dieper gaat, dan zal Gods werk zich niet ontwikkelen en als er geen verandering is in Gods werk, zal de intrede van de mens tot stilstand komen; dit is onvermijdelijk. Als de mens zich door al het werk van God heen altijd aan de wet van Jehova zou houden, zou Gods werk niet voorwaarts kunnen gaan en zou het helemaal niet mogelijk zijn om het hele tijdperk te voleindigen. Als de mens altijd aan het kruis vasthield en geduld en nederigheid beoefende, zou Gods werk onmogelijk voorwaarts kunnen blijven gaan. Zesduizend jaar management kan gewoonweg niet worden voleindigd onder mensen die alleen de wet aanhangen of alleen aan het kruis vasthouden en geduld en nederigheid beoefenen. In plaats daarvan wordt het gehele werk van Gods management afgesloten onder de mensen in de laatste dagen, zij die God kennen en zijn teruggewonnen uit de greep van Satan en die zich volledig van de invloed van Satan hebben ontdaan. Dit is de onherroepelijke richting van Gods werk. Waarom zegt men dat de praktijk van mensen in de religieuze kerken achterhaald is? Dat komt omdat wat ze in praktijk brengen, losstaat van het huidige werk. In het Tijdperk van Genade was wat ze in praktijk brachten goed, maar het tijdperk is voorbij en Gods werk is veranderd, zodat hun praktijk gaandeweg achterhaald is geraakt. Het is achtergelaten door het nieuwe werk en het nieuwe licht. Op basis van het oorspronkelijke fundament is het werk van de Heilige Geest diverse stappen dieper gegaan. Toch blijven die mensen hangen in de oorspronkelijke fase van Gods werk en klampen ze zich nog steeds vast aan de oude praktijken en het oude licht. Gods werk kan in drie of vijf jaar tijd enorm veranderen, dus zouden er in de loop van 2000 jaar niet nog grotere transformaties optreden? Als de mens geen nieuw licht of nieuwe praktijk heeft, betekent dit dat hij geen gelijke tred met het werk van de Heilige Geest heeft gehouden. Dit is een gebrek van de mens; het bestaan van Gods nieuwe werk kan niet ontkend worden omdat mensen met het oorspronkelijke werk van de Heilige Geest zich vandaag nog steeds aan achterhaalde praktijken houden. Het werk van de Heilige Geest gaat altijd voorwaarts en allen die in de stroom van de Heilige Geest zijn, behoren ook dieper voort te gaan en te veranderen, stap voor stap. Ze moeten niet stoppen bij een bepaalde fase. Alleen mensen die het werk van de Heilige Geest niet kennen, zouden bij Zijn oorspronkelijke werk blijven en het nieuwe werk van de Heilige Geest niet aanvaarden. Alleen mensen die ongehoorzaam zijn, zouden niet in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verkrijgen. Als de praktijk van de mens geen gelijke tred houdt met het nieuwe werk van de Heilige Geest, is de praktijk van de mens zeker afgesneden van het huidige werk en strookt die zeker niet met het huidige werk. Zulke ouderwetse mensen zijn simpelweg niet in staat om Gods wil te volbrengen en kunnen al helemaal niet die laatste mensen worden die over God zullen getuigen. Het gehele managementwerk kon bovendien niet afgesloten worden te midden van een dergelijke groep mensen. Voor mensen die zich eens aan de wet van Jehova hielden en voor mensen die eens voor het kruis leden, geldt dat als zij de fase van het werk in de laatste dagen niet kunnen aanvaarden, alles wat ze deden dan voor niets en nutteloos geweest zal zijn. De duidelijkste expressie van het werk van de Heilige Geest ligt in het omarmen van het hier en nu, niet het vastklampen aan het verleden. Mensen die geen gelijke tred hebben gehouden met het huidige werk en die zijn afgesneden van de praktijk van vandaag, zijn mensen die het werk van de Heilige Geest tegenwerken en niet aanvaarden. Zulke mensen tarten het huidige werk van God. Hoewel ze vasthouden aan het licht uit het verleden, betekent dit niet dat men kan ontkennen dat ze het werk van de Heilige Geest niet kennen. Waarom is er zoveel gesproken over de veranderingen in de praktijk van de mens, over de verschillen in de praktijk tussen het verleden en het heden, over hoe de praktijk werd beoefend in het vorige tijdperk en over hoe dat vandaag wordt gedaan? Er is altijd sprake geweest van die verschillen in de praktijk van de mens, omdat het werk van de Heilige Geest voortdurend voorwaarts gaat en de praktijk van de mens daarmee ook voortdurend moet veranderen. Als de mens in één fase blijft hangen, bewijst dit zijn onvermogen om gelijke tred te houden met Gods werk en het nieuwe licht; het bewijst niet dat Gods managementplan niet veranderd is. Mensen buiten de stroom van de Heilige Geest denken altijd dat ze gelijk hebben, maar in feite is Gods werk in hen lang geleden opgehouden en is het werk van de Heilige Geest verre van hen. Het werk van God werd al lang geleden overgedragen aan een andere groep mensen, een groep met wie Hij Zijn nieuwe werk wil voltooien. Omdat mensen van religies niet in staat zijn om Gods nieuwe werk te aanvaarden en slechts vasthouden aan het oude werk van weleer, heeft God deze mensen verlaten en doet Hij Zijn nieuwe werk met de mensen die dit nieuwe aanvaarden. Dit zijn mensen die aan Zijn nieuwe werk meewerken en Zijn management kan alleen op deze manier tot stand gebracht worden. Het management van God gaat altijd voorwaarts en de praktijk van de mens stijgt altijd naar een hoger niveau. God werkt altijd en de mens heeft altijd behoeften, zodat beide hun hoogtepunt bereiken: God en de mens volkomen verenigd. Dit drukt het resultaat van Gods werk uit en is de uiteindelijke uitkomst van Gods gehele management.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en de praktijk van de mens