Online preken

Menu

Gebed voor hulp van God: mijn late stadium darmkanker is gemakkelijk genezen

Mijn naam is Liu Wen. Dit jaar word ik tachtig jaar oud; ik aanvaardde het werk van Almachtige God van de laatste dagen in 2006. Vanwege mijn leeftijd kon ik er niet van uitgaan om mijn plicht te vervullen, zoals de andere broeders en zusters, daarom wezen de kerkleiders mij de taak toe om als gastvrouw op te treden bij bijeenkomsten. Ik was heel blij dat ik een plicht had die ik kon vervullen, en vanaf toen bereidde ik de broeders en zusters een warm welkom in mijn huis. Wanneer de bijeenkomsten ook gehouden werden, nooit liet ik een klacht horen. Ik meende dus dat ik toegewijd was aan God en dat mijn handelingen zeker aanvaardbaar waren voor Hem. Maar toen een onderzoek uitwees dat ik leed aan darmkanker die zich al in een vergevorderd stadium bevond, deed ik wél mijn beklag bij God. Hierdoor aan de kaak gesteld zag ik dat mijn streven onjuist was.

Een plotselinge ziekte zorgt ervoor dat ik ga klagen

In juni 2013 begon ik me lichamelijk enigszins onwel te voelen; vier- of vijfmaal per dag kreeg ik diarree. Ik dacht dat het een probleem met de spijsvertering betrof, en daarom leek het me niet al te belangrijk. Na enige tijd begon ik bloed in mijn ontlasting waar te nemen; ik veronderstelde dat het om aambeien ging en ik besteedde er nog steeds weinig aandacht aan en ging niet naar de dokter. Toen ging ik op een dag naar het huis van mijn zus; zij merkte op dat ik eruit zag of ik geelzucht had en dat ik gewicht had verloren. Bezorgd vroeg ze mij: “Waarom ben je zo mager geworden? De mevrouw aan de overkant van de straat had dezelfde leeftijd als jij en ze had gezondheidsproblemen die ze veronachtzaamde. Toen ze toch een keer naar het ziekenhuis ging voor controle, kwam ze te weten dat ze darmkanker had. Ze besteedde heel veel geld aan behandelingen, maar beter werd ze niet. Ze raakte zowel haar leven als haar geld kwijt. Je moet echt zo snel mogelijk naar een arts gaan om een diagnose te laten stellen.” Toen ik haar dit hoorde zeggen, raakte ik een beetje van streek; ik dacht eraan dat ik de laatste tijd aanhoudende gezondheidsproblemen had gehad en ik vroeg me af of er inderdaad iets mis met me was. Toen ik thuis was gekomen, vertelde ik mijn familieleden over mijn symptomen; mijn zoon, mijn dochter en haar echtgenoot brachten me haastig naar het stadsziekenhuis voor een controle. De arts zei dat mijn toestand ernstig was; tegen mijn zoon zei hij dat hij me zo snel mogelijk naar het provincieziekenhuis moest brengen voor meer onderzoeken. Toen ze de arts dat hoorden zeggen, stonden mijn kinderen op het punt in huilen uit te barsten; haastig brachten ze mij naar het provincieziekenhuis. Toen ik besefte dat mijn toestand wel heel ernstig moest zijn, schoot er een brok in mijn keel en welden er tranen op in mijn ogen. Ik dacht: “Stel dat ik inderdaad darmkanker heb en dat ze mij laten overplaatsen naar een ander ziekenhuis, omdat ze er geen behandeling voor hebben?” Mijn hart zonk mij in de schoenen: als ik inderdaad zou sterven aan deze ziekte, zouden mijn dagen als gelovige dan niet geteld zijn?

Die avond had ik veel pijn en ik kon er niets aan doen dat ik in mijn hart enige zwakheid voelde. Ik dacht: “Sinds ik tot geloof ben gekomen, heb ik met enthousiasme mijn plicht vervuld en nooit heb ik geklaagd. Waarom heeft God mij niet beschermd? Waarom heeft Hij toegestaan dat ik ernstig ziek werd?” Hoe meer ik erover nadacht, hoe negatiever ik werd, en voordat ik het wist was ik in duisternis verzonken. Ik had het echt moeilijk. Toen besefte ik dat ik niet op die manier moest denken, dus riep ik in stilte God aan in mijn gebed: “O God, ik weet dat ik mij niet bij u zou moeten beklagen, maar ik kan de pijn van het vlees niet overwinnen. Alstublieft, bescherm mijn hart, zodat ik getuigenis kan afleggen van u.”

Hoe ik Jobs voorbeeld volgde en mij onderwierp aan Gods beschikkingen

Nadat ik had gebeden, kwamen deze woorden van God mij voor de geest: “Terwijl ze beproevingen ondergaan, is het normaal dat mensen zwak zijn, of negativiteit in zich hebben, of dat ze geen duidelijkheid hebben over Gods wil of hun pad om te praktiseren. Maar in ieder geval moet je vertrouwen hebben in Gods werk en God niet verloochenen, zoals Job. Hoewel Job zwak was en de dag van zijn eigen geboorte vervloekte, ontkende hij niet dat alle dingen in het menselijk leven door Jehova zijn geschonken en dat Jehova ook Degene is die alles wegneemt. Hoe hij ook werd getest, hij behield dit geloof. … Toen Job dit punt bereikte, verscheen God aan hem en sprak tot hem. Dat wil zeggen, het is alleen vanuit je geloof dat je in staat zult zijn om God te zien en wanneer je geloof hebt, zal God je vervolmaken. Zonder geloof kan Hij dit niet doen. God zal je schenken wat je hoopt te bereiken. Als je geen geloof hebt, kun je niet vervolmaakt worden en kun je Gods daden niet zien, laat staan Zijn almacht zien. Wanneer je geloof hebt en je Zijn handelingen kunt voelen in je praktische ervaring, zal God aan je verschijnen en zal Hij je van binnenuit verlichten en leiden. Zonder dat geloof zal God niet in staat zijn om dat te doen. Als je de hoop op God hebt verloren, hoe kun je Hem dan ervaren? Daarom, alleen als je geloof hebt en je twijfelt niet aan God, alleen als je echt geloof in Hem hebt, ongeacht wat Hij doet, zal Hij je verlichten en illumineren in je ervaringen en alleen dan kun je Zijn daden zien. Deze dingen worden allemaal bereikt door geloof en geloof wordt alleen bereikt door loutering – geloof kan zich niet ontwikkelen als er geen loutering is.”

Uit Gods woorden begreep ik dat dit soort ziekte en pijn over mij kwam met Gods toestemming. Het was Gods beproeving voor mij: Hij wilde mijn geloof in Hem testen en ervoor zorgen dat ik zou groeien in mijn leven. Hoewel mijn vlees zwak was en pijn leed, mocht ik niet ontmoedigd en teleurgesteld in God raken, door te leven in negativisme en innerlijke zwakte. Maar wel moest ik Gods wil zoeken, Zijn orkestraties en beschikkingen gehoorzamen en steunen op mijn geloof om hier doorheen te komen. Dat was de enige manier waarop ik Gods daden zou kunnen zien. Ik dacht aan het verhaal van Job in de Bijbel, die de volgende beproevingen onderging: zijn bezittingen werden gestolen, zijn kinderen werden uitgeroeid en zelf werd hij overdekt met steenpuisten. Toch beklaagde hij zich niet bij God. In plaats daarvan geloofde hij in Gods bestuur en wist hij dat alles wat hem overkwam, met Gods toestemming gebeurde. Hij wist dat hij slechts een geschapen wezen was; of God nu gaf of wegnam, hij moest God in zijn hart blijven vereren en zich onderwerpen aan Gods orkestraties en beschikkingen. Hij moest doorgaan de naam van Jehova te prijzen, zelfs tijdens zijn lichamelijke lijden. Toen Job dus werd geconfronteerd met het oordeel van zijn vrienden en met de aanvallen van zijn vrouw, hield hij vast aan de weg van God vrezen en het kwaad mijden. Hij volhardde in zijn geloof in God en was uiteindelijk in staat om gedurende deze beproevingen getuigenis af te leggen van God. Hierdoor begon ik over mijzelf na te denken: ik werd zwak toen ik ziek werd en een beetje moest lijden. Ik begreep zelfs God verkeerd en beklaagde mij bij Hem. Ik schoot volkomen te kort in onderwerping. Laat dat niet zien dat ik niet zozeer geloof had en mijn plicht vervulde om te voldoen aan Gods wil en daarop te letten, als wel ten bate van mijn zegeningen en veiligheid? Toen ik in goede gezondheid verkeerde, dankte ik God dat Hij over mij waakte en mij beschermde; maar nu ik ziek werd en mijn leven in gevaar was, klaagde ik erover dat God mij niet beschermde. Zo’n soort geloof is vol onzuiverheden: het is een geloof dat is gebaseerd op onderhandelen en dat probeert God te bedriegen en uit te buiten. Ik wilde mijn plicht vervullen om mijn doel te bereiken: zegeningen verkrijgen. God verafschuwt en haat dat soort geloof en het ontvangt van Hem geen lof. In vergelijking met Jobs geweten en verstand, met zijn geloof in God en zijn getuigenis, zag ik in hoe zelfzuchtig en verachtelijk ik was, omdat ik volkomen tekortschoot in geweten en verstand. Ik was het werkelijk niet waard om te worden gered door God! Toen ik dit alles begreep, was ik bereid mijn verkeerde kijk op het geloven in God, namelijk om zegeningen en veiligheid te verkrijgen, te wijzigen en om Job na te volgen. Of ik nu zou herstellen van mijn ziekte of niet, ongeacht hoeveel langer ik nog zou moeten leven, het enige wat ik wilde was mij te onderwerpen aan Gods bestuur en getuigenis van Hem af te leggen.

Vijf dagen later ontving ik de resultaten van het onderzoek: de arts stelde een vergevorderd stadium van darmkanker bij mij vast. Mijn toestand was heel gevaarlijk en ik moest onmiddellijk een operatie ondergaan. Mijn kinderen waren zo bezorgd dat ze huilden en mijn zoon vroeg aan de arts: “Heeft de operatie kans van slagen?” De arts antwoordde: “De patiënt is op gevorderde leeftijd en heeft geen sterk gestel. Het slagingspercentage is gering, en dus kunnen we niets beloven. Maar zullen we alles doen wat in ons vermogen ligt.” Ondanks mijn besluit om me aan Gods bestuur te onderwerpen, raakte ik van streek toen ik de arts dit hoorde zeggen; ik had het gevoel dat de dood mij stapje voor stapje naderde. Angst en radeloosheid kwamen op in mijn hart en ik dacht: “Is dit nu echt de manier waarop ik voorgoed van mijn kinderen en van de wereld zal worden weggenomen? Vanaf mijn vroegste jeugd was ik arm en na ons huwelijk hadden we nooit veel. Het heeft veel moeite gekost om hier te komen, met een druk huis vol kinderen en kleinkinderen. Net nu ik van het leven begin te genieten, zal ik het achter me moeten laten. Zo lopen ook mijn dagen als een gelovige in God ten einde; nooit zal ik meer de gelegenheid hebben om Gods woorden te lezen met mijn broeders en zusters, noch zal ik het mooie schouwspel zien van Christus’ koninkrijk dat op aarde wordt gerealiseerd.” Toen ik dit alles overdacht, kon ik er niets aan doen dat ik moest huilen en huilen, terwijl golf na golf van pijn en ellende mij overspoelde. Het enige wat ik kon doen was in stilte tot God roepen in mijn hart: “O God, het bericht van de arts dat de kansen op een succesvolle behandeling van mijn ziekte maar heel gering zijn, zorgt ervoor dat ik me zwak en negatief voel. Ik ben bang om te sterven. God, geef me alstublieft de kracht en het geloof om niet te worden beheerst door gedachten aan de dood, zodat ik niet tegen u klaag, in staat ben om me te onderwerpen aan uw bestuur en orkestraties en getuigenis af te leggen om u tevreden te stellen.”

Nadat ik had gebeden, kwam mijn hart een beetje tot rust, en ik dacht aan Gods woorden: “Almachtige God, Hoofd van alle dingen, oefent gezeten op Zijn troon Zijn koninklijke macht uit. Hij heerst over het heelal en alle dingen, en over de hele wereld leidt Hij ons nu. … Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven.” Gods woorden verschaften mij geloof en kracht. God is almachtig; het hele universum en alle dingen zijn in Zijn hand, net als mijn leven en dood. Als God niet toelaat dat ik sterf, kan niemand mijn leven van mij wegnemen. Als ik inderdaad sterf, is Gods wil daarin begrepen; ook al kan ik het niet doorgronden, toch moet ik mij onderwerpen aan Zijn orkestraties en beschikkingen en getuigenis afleggen van God, naar het voorbeeld van Job. Bij deze gedachte voelde ik me minder van streek en werd ik minder beheerst door de gedachte aan de dood. In mijn hart voelde ik me werkelijk bereid om me te onderwerpen aan Gods wil.

Hoe ik terugkeerde van de rand van de dood en Gods macht prees

Toen mijn familieleden hoorden dat ik darmkanker in een vergevorderd stadium had, dachten ze allemaal dat ik zeker zou gaan sterven. De een na de ander kwam naar het ziekenhuis om mij te bezoeken en ze bespraken zelfs de organisatie van de begrafenisplechtigheid met mijn kinderen. Toch was ik niet zenuwachtig en leed ik niet; ik voelde me heel vredig. Toen ik op het punt stond om geopereerd te worden, zag ik hoe bezorgd en bang mijn kinderen om mij waren. Daarom probeerde ik hun raad te geven en hen gerust te stellen. “Wees niet bezorgd om mij. Ik ben al zo oud; mocht het misgaan, wees dan niet van streek om mij. Aanvaard gewoon dat het mijn lotsbestemming is.”

Toen de arts mij de operatiezaal binnenbracht, bad ik in mijn hart tot God: “O God, ik geloof dat u de Bestuurder van alle dingen bent en dat mijn lot in uw handen ligt. Zelfs als ik vandaag sterf, zal ik me onderwerpen aan uw bestuur en beschikkingen.”

Gebed voor hulp van God: mijn late stadium darmkanker is gemakkelijk genezen

Na viereneenhalf uur was mijn operatie, die zonder complicaties verliep, voorbij en anderhalf uur later kwam ik bij bewustzijn. Ik voelde me alsof ik alleen maar had geslapen. Mijn familieleden verkeerden in een staat van grote opwinding toen ze zagen dat ik wakker was; mijn kinderen waren buiten zichzelf van vreugde om mij te zien en zeiden: “Mam, je bent wakker, dat is geweldig!” Mijn broer zei blij: “Toen je uit de operatiezaal tevoorschijn kwam, zag je er zo eng uit: we dachten dat je niet zou herstellen. Als je niet meer wakker zou worden, zei de arts, kon de operatie niet als geslaagd worden beschouwd. Ik kon me niet voorstellen dat je echt weer zou bijkomen. Die God in Wie jij gelooft is echt geweldig: het moet je geloof zijn geweest dat je leven heeft gered!” Ik knikte en wijdde in mijn hart mijn dank en lofprijzing aan God.

Alle andere patiënten in de zaal die herstelden van hun operatie, steunden en schreeuwden van pijn; onder Gods bescherming echter voelde ik me uitstekend. De arts zei tegen mij: “In dit ziekenhuis is uw geval echt een wonder. U bent al op gevorderde leeftijd en lichamelijk zwak, maar zelfs na zo’n zware operatie bent u toch bij bewustzijn gekomen en hebt u zoveel kracht! Zelfs na de operatie hebt u niet het minst gesteund of gekreund.” Toen de arts dit zei, moest ik God wel danken en prijzen: “Het is helemaal aan Gods liefde te danken dat ik dit heb doorstaan, en alleen aan Zijn bescherming dat ik niet veel pijn heb geleden. Dit zou ik zeker niet zelf kunnen doen. Wat ben ik God dankbaar dat Hij mij heeft gered!”

Gods woorden zeggen: “God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald.” God is de Schepper en de bron van ons leven; ook is Hij het fundament van ons bestaan. Zijn levenskracht is het die het voortdurende overleven van eenieder van ons ondersteunt. Ik dacht terug aan het moment dat ik de operatie onderging en dat mijn hele familie dacht dat ik zou sterven en zelfs de organisatie van mijn begrafenis al besprak. Ook de arts zei dat het slagingspercentage heel gering was, maar als door een wonder bleef ik in leven. Ik besefte werkelijk dat het lot van mensen, hun leven en dood, niet in de handen van de artsen ligt en niet wordt bepaald door voortgeschreden techniek. Ons leven en onze dood liggen helemaal in Gods handen en onder Zijn bestuur. Gods gezag overtreft al het andere; het is met niets anders te vergelijken en kan niet in twijfel worden getrokken!

Ik verkrijg waar geloof en vertrouwen en God verricht opnieuw een wonder

Ik herstelde heel snel na mijn operatie en werd twaalf dagen later al ontslagen. De arts zei tegen mijn familie dat als mijn wonden eenmaal volledig waren geheeld, ik zo snel mogelijk moest terugkeren naar het ziekenhuis voor chemotherapie. Als de kankercellen zich zouden gaan verspreiden, dan zou dat heel problematisch zijn en zou ik het waarschijnlijk niet lang meer maken. In mijn hart wist ik heel duidelijk dat het Gods beslissing was of ik leefde of stierf; als God wilde dat mijn dag zou komen, dan zou ik, zelfs met chemotherapie, toch sterven. Ik dacht: waarom zou ik de moeite nemen en lijden onder chemotherapie? Ik wilde mijn ziekte volledig in Gods handen laten en op Hem steunen om hierdoorheen te komen.

Na mijn thuiskomst zeiden de andere dorpsgenoten opgewekt toen ze me zagen: “Die God in Wie jij gelooft, moet jou wel hebben gered, gezien het feit dat je zo’n ernstige ziekte te boven bent gekomen!” Opgewonden antwoordde ik: “Dat is waar! Ik dank God dat Hij mijn leven heeft gered.” Toen ik net twee dagen thuis op krachten was gekomen, was ik in staat om weer aan het werk te gaan in de groentetuin. Mijn buren waren allen verbijsterd toen ze me zagen en zeiden: “Hoe kun je in de tuin aan het spitten zijn na zo’n ernstige ziekte? Dat is ongelooflijk!” Toen ik hen dit hoorde zeggen, voelde ik me vol dankbaarheid jegens God; ik kon niet anders dan in stilte nadenken over Gods liefde en Hem mijn lof doen toekomen.

Toen mijn broeders en zusters hoorden dat ik uit het ziekenhuis was ontslagen, kwamen ze me allemaal opzoeken; ik begon opnieuw mijn kerkelijke leven op te pakken en mijn plicht te vervullen. Ongeveer zes maanden later keerde ik terug naar het ziekenhuis voor controle. Een arts zag me en zei geschokt: “Wow, ik had me nooit kunnen voorstellen dat iemand in de zeventig met darmkanker in een vergevorderd stadium zou herstellen zonder enige chemotherapie of medicatie. U bent zelfs nog energieker dan voorheen – het is gewoon ongelooflijk!” Een andere arts stak zijn duim omhoog en zei: “Wat bent u een geluksvogel! Niet lang geleden waren er een vrouw van 38 en een man van 42 die dezelfde vorm van kanker hadden; beiden stierven uiteindelijk. Het is echt bewonderenswaardig dat u dit op uw leeftijd heeft overleefd!” Toen ik hun verbazing zag, wist ik heel duidelijk in mijn hart dat dit Gods werk was en dat Hij alleen zo’n levenswonder kan verrichten; dit was een manifestatie van Gods gezag. Net zoals Gods woorden zeggen: “Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag.”

Terugkijken en Gods liefde zien

Deze zeer bijzondere ervaring is onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. Wanneer ik denk aan Gods liefde, dan voel ik ten diepste dat ik bij Hem in de schuld sta. Hoewel ik altijd mijn plicht vervulde en Gods woorden las gedurende vele jaren van geloof, wist ik nog steeds niet hoe ik moest zoeken op een manier die in overeenstemming zou zijn met Gods wil. In plaats daarvan spande ik me alleen maar oppervlakkig in om met God te onderhandelen, om Gods genade en zegeningen in ruil te ontvangen. Toch beschouwde ik mezelf als toegewijd aan God en ik meende dat God dat zeker zou goedkeuren. Als die ziekte er niet was geweest, dan zouden mijn problematische standpunten ten aanzien van het geloof nooit onthuld zijn en zou ik mijn eigen zelfzuchtige, verachtelijke satanische gezindheid niet hebben gezien. Ik zou ermee door zijn gegaan mijn geloof op mijn onjuiste standpunten te baseren; als ik op die manier had geloofd tot aan het bittere einde, dan had ik Gods goedkeuring zeker niet verkregen kunnen hebben. Ik zou verworpen, geëlimineerd zijn door God. Ik dacht eraan hoe ik tijdens mijn ziekte God verkeerd begreep en Hem verwijten maakte; Hij echter was me genadig, Hij oordeelde en ontmaskerde mij door Zijn woorden, zodat ik inzicht kon verkrijgen in mijn eigen verdorven gezindheid. De bedoeling was dat ik kon weten dat ik me als een geschapen wezen moest onderwerpen aan Gods orkestraties en beschikkingen en mijn plicht moest vervullen – dat type verstand zou ik moeten bezitten. Toen ik me zwak en lijdzaam voelde voor het aangezicht van de dood, drenkten en voedden Gods woorden mij. Ze gaven me geloof en kracht en schonken me het vertrouwen om me te onderwerpen aan Gods bestuur en beschikkingen. Niet langer werd ik beheerst door de gedachte aan de dood en ik was bij machte om getuigenis af te leggen. Gods liefde voor mij is heel groot – niet alleen genas Hij mij van mijn ziekte, maar ook transformeerde Hij mijn onjuiste kijk op nastreven. Dat was waarlijk Gods bijzondere genade en redding voor mij!

Het is nu vijf jaar geleden. Ik heb geen enkele medicatie genomen en geen chemotherapie ondergaan, en mijn gezondheid blijft zich verbeteren. Als ik eraan denk hoe ik Gods bescherming ontving en, hoewel ik recht op de dood afstevende, overleefde, dan kan ik niet anders dan Gods lofprijzingen uitjubelen. De genade van Gods redding overwegend, neem ik me voor om de rest van mijn leven aan God over te geven, iedere dag die mij ter beschikking staat te gebruiken om Gods liefde terug te betalen en nooit weer iets van God te verlangen of onderhandelingen met Hem te voeren. Mijn enige wens is om al mijn kracht aan te wenden om de plicht van een geschapen wezen te vervullen. God zij dank!

Lees meer:

De zes kruispunten in een mensenleven − De dood: het zesde kruispunt

Laat een antwoord achter